wv logo

 

 

 

 

Productieploeg

De Toverberg tot hoofdstuk zes

Kreis und Linie: voedingsbodem voor Siebentes Kapitel

Onze bewerking van De Toverberg

 

 


© Willighe Vanckenis - 2017

Willighe Vanckenis

Oktober 2017

Siebentes Kapitel - De Toverberg tot hoofdstuk zes

Wat voorafgaat aan onze voorstelling, in het kort

Erstes Kapitel

In het eerste hoofdstuk zien we hoe de hoofdfiguur Hans Castorp zijn neef Joachim Ziemszen gaat bezoeken in de Berghof in Davos. Het is 1907. Hij leert er een heleboel mensen kennen, ondermeer de twee artsen kamerheer Behrens en de psycho-analyticus Edhin Krokowski. Hij merkt al gauw dat de wereld van de zieken op de berg eigen wetten en regels kent. Voorbeelden: hoe zieker men is, hoe meer aanzien. Men praat niet over de ziekte, en over het feit dat men tijdens de maaltijden de doden weghaalt. Die laat men trouwens met sleeën van de berg glijden. Men eet zeven keer per dag, en houdt ook zeven keer per dag ligkuur. De patiënten leren om zichzelf als mummies in te wikkelen in een deken, op vrij complexe manier. Iedereen heeft vaste plaatsen, aan de zeven tafels. Elke tafel representeert een ander stukje van Europa: dit is werkelijk Europa in het klein. Elk personage en elke handeling kun je ook symbolisch opvatten, in het licht van de politieke en sociale wereld in de jaren voor de eerste wereldoorlog.

Aan het einde van het hoofdstuk heeft hij een droom, waarin Joachim naar beneden glijdt op een slee.

Zweites Kapitel

In het tweede hoofdstuk leren we de achtergrond van Castorp kennen. Hij komt uit een heel burgerlijk milieu, en is voorbestemd om nu, na zijn ingenieursstudies, te gaan werken in de scheepvaart. Hij kent de dood van nabij, want zijn beide ouders stierven jong, waarna hij door zijn grootvader is opgevoed. Ondermeer daar haalt hij zijn conservatieve, Duits-burgerlijke karakter vandaan. Als zijn grootvader sterft, komt hij onder de hoede van een oudoom.

Drittes Kapitel

In hoofdstuk drie leren we nog meer gekkigheid op De toverberg kennen. Er blijken daar veel losse zeden: zijn Russische buren houden Castorp bijvoorbeeld voortdurend uit zijn slaap, tot zijn ergernis, en soms blijkt ook de masseur zich in hun kamer mee in het bed te bevinden. Er wordt natuurlijk veel geroddeld – al blijkt dat het personeel, de dokters en de verplegers eisen dat het er zo streng aan toe gaat als in een klooster, of in een gevangenis.

Twee belangrijke personages leren we kennen: de Italiaan Ludovico Settembrini, een oudere man in versleten kledij, die door Castorp “de orgeldraaier” wordt genoemd, naar Der Leiermann in Schuberts liederencyclus Winterreise. Hij probeert Castorp over te halen te vertrekken, en zijn leven nuttig, met plannen en organisatie, aan te pakken. Een andere figuur is de Russische Klavdia Chauchat. Hoewel ze steeds met deuren slaat, en op Castorp met haar luie natuur een negatieve indruk maakt, wordt hij op haar verliefd. Net als anderen trouwens.

Ook in dit hoofdstuk heeft Castorp visioenen.

Viertes Kapitel

In hoofdstuk vier leren we nog veel meer personages kennen, en gaan de discussies over het leven en de politiek in alle richtingen. Er wordt ook veel geroddeld. Hans heeft zijn bezoek verlengd, en is even ziek. Hij blijkt ook een onrustwekkend plekje op zijn longen te hebben, en hij besluit te blijven. Hij zal uiteindelijk zeven jaar blijven, en vertrekken als de eerste wereldoorlog uitbreekt.

We leren hier een belangrijk detail uit zijn verleden kennen. Als kind was hij verliefd op een iets oudere jongen, Pribislaw Hippe. Zijn enige persoonlijke contact met de jongeman was toen hij van Hippe een potlood leende. “Een potlood lenen” wordt vanaf nu een belangrijk motief. Het hele verhaal van Hippe droomt Castorp zich uit de vergetelheid opnieuw bij elkaar.

Fünftes Kapitel

In hoofdstuk vijf wordt Hans in een half jaar deel van de wereld van De toverberg. Hij leert veel bij, vooral over het lichaam. Maar tegelijk gaat hij zich ook helemaal overgeven aan de erotische gevoelens voor Chauchat, die dezelfde ogen als Hippe heeft. Ook de relatie tussen de hoofdarts Behrens en Chauchat komt aan het licht. Samen met Ziemszen gaat hij doen wat hij kent: de stervenden bezoeken. Hij houdt van de manier waarop je met stervenden moet omgaan, en bezoekt er een aantal na elkaar. Zo leren we hoe mensen verschillend reageren op de nabije dood. In het laatste stuk is er een wild carnavalfeest, waarin iedereen zich vermomd, en Hans dronken raakt. Hij leent van haar een potlood, en heeft in het Frans een lang gesprek met Chauchat, en verklaart haar zijn liefde. In het Duits lukt hem dat niet.

Sechstes Kapitel

In hoofdstuk zes vertrekt Chauchat, en verschijnt een nieuwe figuur: Leo Naphta. Settembrini vertrekt uit de Berghof, en gaat in het dorp wonen. Daar is Naphta een tweede huurder, en de twee houden voortdurend discussies, die door Joachim en Hans gevolgd worden. Terwijl Settembrini de mens centraal stelt, en de redelijkheid, is Naptha een tot Jezuïet bekeerde jood, die fascistische sympathieën koestert, en zegt dat het communisme alles zal gelijkmaken. Hij verheerlijkt het lijden van de mens, en de dood, en is conservatief. Hij is heel intelligent, en leeft rijkelijk, in tegenstelling tot de sobere Settembrini. Om Castorps ziel wordt door beide figuren gevochten. Castorp is nog steeds erg gefascineerd door dood en ziekte, alsof daar de zin in moet gezocht worden.

Ziemszen wil absoluut soldaat worden, en gaat, tegen het medisch advies in, naar het door de rest verafschuwde “laagland”. Castorp raakt nu helemaal vergroeid met De toverberg, en niets bindt hem nog met de wereld daarbuiten. Zijn familie breekt met hem, en hij is er twee jaar. Joachim moet terugkomen, en sterft.

In het deeltje Sneeuw gaat Hans skiën en komt hij in een sneeuwstorm. Schuilend onder een afdakje, met zijn wang tegen een houten balk, denkt hij dat hij gaat sterven, en krijgt een visioen. Hij ziet een kust met een zacht klimaat, en jonge mensen die in harmonie leven. Een moeder die haar kind temt, jonge paartjes, meisjes die haar vlechten en jongens die paarden temmen en boogschieten. Dan brengt een naakte jongen hem naar een tempel, waar hij twee lelijke oude heksen een baby ziet verscheuren. Als hij wakker wordt, weet hij heel duidelijk dat omwille van goedheid en liefde de mens de dood geen macht mag geven over zijn gedachten. Maar als hij naar de Berghof terugkeert, lijkt hij dat vergeten te zijn. Zoals je een droom ook al snel vergeet.